Onverwacht ongerief

Soms kan het gebeuren dat onverwacht toch ongerief bij de proefdieren ontstaat dat je als onderzoeker niet voorzien hebt. Dit kan variëren van licht ongerief, zoals een klein wondje, tot ernstig ongerief, zoals last van een grote tumor of een wondinfectie.

Als betrokkene probeer je altijd te voorkomen dat er onverwacht ongerief kan ontstaan. Doet het zich toch voor, reageer dan snel en op passende wijze.

Voorzorgsmaatregelen

Bij het plannen van een dierproef kun je vooraf voorzorgsmaatregelen nemen om vermijdbaar ongerief te voorkomen. Bijvoorbeeld door:

  • adequate huisvesting te kiezen om onderlinge agressie of eenzaamheid te voorkomen
  • steriel te opereren
  • alleen geoefende personen handelingen te laten verrichten
  • dieren regelmatig te observeren met een frequentie die past bij de toestand van het dier en de aard van de proef

Welzijn vergroten

Door ongerief te voorkomen of te verminderen beperk je de aantasting van het welzijn van proefdieren. Dat is van groot belang voor de dieren én voor de kwaliteit van je onderzoek. Ook de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) beschouwt het voorkomen van ongerief dat te vermijden was geweest (‘vermijdbaar ongerief’) als een ernstige tekortkoming.

Melding onverwacht ongerief

Om de constatering van onverwacht ongerief bij proefdieren en de daaropvolgende communicatie en acties van alle betrokkenen goed vast te leggen, werkt het Gemeenschappelijk Dierenlaboratorium (GDL) met een speciaal hiervoor vastgelegde procedure voor de melding van onverwacht ongerief. Het UMC Utrecht Brain Center heeft een eigen procedure.